La refonte du Règlement Bruxelles I – Champ d’application et compétence

Le Règlement Bruxelles Ibis (règlement 1215/2012) opère la refonte du Règlement Bruxelles I. Il sera applicable aux actions intentées après le 10 janvier 2015 et abroge le Règlement Bruxelles I. La contribution présente les modifications majeures apportées par le règlement 1215/2012 à l’exception des mesures provisoires et de la suppression de l’exequatur analysées par d’autres commentateurs de cette revue. Les avancées significatives dans la matière analysées concernent essentiellement l’efficacité des clauses de juridiction et l’établissement d’une règle de litispendance et de connexité dans le cas d’une procédure parallèle pendante dans un Etat tiers. Sur d’autres points, comme celui de l’effet ‘reflex’ des compétences exclusives, des clauses de juridiction désignant les tribunaux d’un Etat tiers, de l’interface avec l’arbitrage et des difficultés rencontrées dans le cadre des procédures en matière de propriété industrielle, la refonte s’avère décevante. Il est utile de rappeler les attentes qui pesaient sur la refonte, pour apprécier les espoirs satisfaits et prendre acte des espoirs déçus.

(dut) De Brussel Ibis-Verordening (verordening 1215/2012) is een herwerking van de Brussel I-Verordening. Deze verordening zal van toepassing zijn op rechtsvorderingen ingesteld na 10 januari 2015 en heft de Brussel I-Verordening op. Deze bijdrage bevat de voornaamste wijzigingen in de verordening 1215/2012, met uitzondering van de voorlopige maatregelen en de afschaffing van het exequatur, die verder in deze uitgave door anderen worden besproken. De meest ingrijpende wijzigingen in onderzochte materie betreffen hoofdzakelijk de doeltreffendheid van de forumkeuzebedingen en het bepalen van een regel inzake aanhangigheid en samenhang in het geval van een in een andere lidstaat aanhangig gemaakte parallelle procedure. In andere opzichten, zoals de reflexwerking van de exclusieve bevoegdheden, de forumkeuzebedingen waarbij de gerechten van een derde land worden aangewezen, de interface met arbitrage en de moeilijkheden omtrent procedures inzake industriële eigendom, levert de herwerking een ontnuchterend beeld op. Het is nuttig te herinneren aan de verwachtingen die de herwerking had gesteld om te zien welke daarvan ingelost werden en welke niet.