Lejeune, Yves
[UCL]
(dut)
Samenvatting — De staatshervorming is nog steeds aan de gang. De gevolgen ervan voor de toekomst van de gemeenten moeten naar hun juiste waarde worden beoordeeld. Het gemeentelijk statuut blijft uiteraard grotendeels het werk van de Staat. De Belgische wetgever zelf heeft echter voor enkele gemeenten met een bijzonder taalstatuut aparte regels moeten uitwerken op het stuk van samenstelling en werking. Overigens heeft de herverdeling van de bevoegdheden tussen Staat, Gemeenschappen en Gewesten een rechtstreekse weerslag op de gemeentelijke taken. De organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht over de plaatselijke besturen worden eveneens verdeeld tussen de hogere overheden, daar voortaan ter zake een belangrijke rol aan de drie Gewesten is toebedeeld. Dank zij de regionalisering van de financiering der gemeenten kan hun financiële autonomie herschikt worden. De uitbreiding van de aanhangigmaking bij het Arbitragehof biedt de gemeentelijke overheid de mogelijkheid om van de diverse wetgevers de naleving van het gelijkheidsbeginsel en van de nieuwe grondwettelijke regels inzake onderwijs te eisen. De regeling van het probleem Brussel zal ten slotte leiden tot het verdwijnen van het afwijkend regime dat van toepassing was op de negentien gemeenten van de agglomeratie. Eigenlijk wordt de invloed van de Gewesten op de plaatselijke besturen versterkt. Ze hangen ook af van de Gemeenschappen, vooral inzake onderwijs. Toch blijft alleen de nationale overheid bevoegd voor de fundamentele organisatie van de gemeenten
(fre)
Résumé — La réforme de l'Etat est toujours en cours. Ses conséquences pour le devenir des communes doivent être appréciées à leur juste mesure. Certes, le statut communal reste, pour l'essentiel, l'oeuvre de l'Etat. Mais le législateur belge lui-même a dû aménager des règles de composition et de fonctionnement particulières pour quelques communes à régime linguistique spécial. Par ailleurs, la redistribution des compétences entre l'Etat, les Communautés et les Régions se répercute immédiatement sur les tâches communales. L'organisation et l'exercice de la tutelle administrative sur les pouvoirs locaux sont également partagés entre les collectivités supérieures, un rôle capital étant désormais dévolu en la matière aux trois Régions. La régionalisation du financement des communes permet de remodeler leur autonomie financière. L'extension de la saisine de la Cour d'arbitrage offre aux autorités communales la possibilité d'exiger des différents législateurs le respect du principe d'égalité et des nouvelles règles constitutionnelles relatives å l'enseignement. Enfin, le règlement de la «problématique bruxelloise» fera disparaitre le régime dérogatoire auquel étaient soumises les dix-neuf communes de l'agglomération. En somme, l'influence des Régions sur les pouvoirs locaux se renforce; une dépendance de ceux-ci se fait jour vis-à-vis des Communautés, en particulier dans le domaine de l'enseignement. Cependant, l'autorité nationale reste maîtresse de l'organisation fondamentale des communes.
Bibliographic reference |
Lejeune, Yves. De Belgische gemeenten in 1989, een hernieuwde autonomie in een nieuwe Staat? [uiteenzetting aan de Vergadering van het Instituut Administratie-Universiteit, Afdeling Lokale besturen, die plaats vond te Namen op 25 april 1989, met als thema "Réforme institutionnelle et pouvoir local"]. In: Driemaandelijks tijdschrift van het Gemeentekrediet, no. 3, p. 53-62 (1989) |
Permanent URL |
http://hdl.handle.net/2078.1/94867 |