Mathilde Dumont
Hiligsmann, Philippe
[UCL]
Woordvolgorde bij CLIL- en niet-CLIL-leerders van het Nederlands: één pot nat? Mathilde Dumont, Philippe Hiligsmann Université catholique de Louvain, Louvain-la-Neuve, België Deze bijdrage kadert in het GOA-project ‘Assessing Content and Language Integrated Learning (CLIL) in French-speaking Belgium: Linguistic, cognitive and educational perspectives’ (Hiligsmann e.a., 2017). CLIL is een onderwijsvorm die inhoudt, dat een zaakvak, zoals geschiedenis en/of wiskunde, in een vreemde taal wordt aangeboden met de bedoeling de scholieren tweetalig te maken én ze tegelijkertijd vakinhoud bij te brengen. De laatste jaren heeft onderzoek uitgewezen, dat CLIL-leerders een stuk taalvaardiger zijn dan niet-CLIL-leerders (zie o.a. Dalton-Puffer, 2011, Lasagabaster, 2008). In deze bijdrage focussen we op woordvolgorde in het Nederlands van Franstalige (niet-) CLIL-leerders: in welke mate hebben Franstalige (niet-) CLIL-leerders van het Nederlands de V2- en V-eind-regel onder de knie? Zijn er verder verschillen in termen van linguïstische complexiteit als de leerders vergeleken worden met moedertaalsprekers van het Nederlands? Onze hypothese luidt, dat het grotere native taalaanbod bij CLIL ervoor zou kunnen zorgen dat de linguïstische competentie van CLIL-leerders meer op die van native speakers lijkt dan dat het geval is bij niet-CLIL-leerders. Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van schrijfopdrachten die verzameld zijn in het kader van het GOA-project. In totaal zijn 256 proefpersonen uit heel Wallonië geselecteerd: 100 CLIL-leerders en 100 niet-CLIL-leerders (gemiddelde leeftijd: 16,5 jaar). Als controlegroep fungeerden 56 Nederlandstaligen (gemiddelde leeftijd: 16,7 jaar). Tegen de verwachting in wijzen de resultaten erop, dat de CLIL-leerders slechts in bepaalde opzichten meer nativelike schrijven dan de niet-CLIL-leerders. Qua linguïstische complexiteit en syntactische variëteit zitten CLIL- en niet-CLIL-leerders in elkaars buurt. Tijdens de lezing zullen de verschillen en overeenkomsten tussen de groepen leerders uitgebreid aan bod komen (in termen van over- en ondergebruik ten opzichte van de moedertaalsprekers). Er zal tenslotte ingegaan worden op mogelijke pedagogische implicaties. - Dalton-Puffer, C. (2011). Content-and-language integrated learning: From practice to principles? In: Annual Review of applied linguistics, 31, 182-204. - Hiligsmann, P., Van Mensel, L., Galand, B., Mettewie, L., Meunier, F., Szmalec, A., & Simonis, M. (2017). Assessing Content and Language Integrated Learning (CLIL) in French-speaking Belgium: Linguistic, cognitive and educational perspectives. Les Cahiers de Recherche du Girsef, 17(109), 1. - Lasagabaster, D. (2008). Foreign language competence in content and language integrated learning. In: Open Applied Linguistics Journal, 1, 31–42.


Bibliographic reference |
Mathilde Dumont ; Hiligsmann, Philippe. Woordvolgorde bij CLIL- en niet-CLIL-leerders van het Nederlands: één pot nat?.Nederlands in beweging - 20ste colloquium neerlandicum (Leuven, du 27/08/2018 au 31/08/2018). |
Permanent URL |
http://hdl.handle.net/2078.1/210073 |