Gustin, Charlotte
[UCL]
Hiligsmann, Philippe
[UCL]
(dut)
In deze scriptie zijn we ingegaan op de taalbehoeftes en het taalniveau Nederlands van Franstalige masterstudenten in België. Om dit onderwerp te bestuderen, hebben we zowel aandacht aan bedrijven als aan studenten besteed. Ten eerste hebben we twee theoretische concepten ingeleid voordat we de literatuur hebben overlopen om de taalvereisten van Brusselse en Waalse bedrijven te definiëren. Vervolgens hebben we twee onderzoeken besproken (Anckaert en Etienne 2009; Etienne 2011) die het aanbod Nederlands in het Franstalig hoger onderwijs van België onder de loep hebben genomen. We hebben het theoretische gedeelte afgerond met een bespreking van het Institut des Langues Vivantes (ILV) van de université catholique van Louvain-la-Neuve. Het praktische gedeelte bestaat uit een casestudy onder masterstudenten communicatiewetenschappen en burgerlijk ingenieurs. Dit empirische onderzoek bestaat uit twee onderdelen: (1) een mondelinge taaltest en (2) een perceptieonderzoek. De taaltest was bedoeld om het taalniveau Nederlands van masterstudenten in te schatten en de resultaten in verband te brengen met de taalvereisten van bedrijven. Verder hebben we de taalproductie van de deelnemers onderzocht om hun moeilijkheden in het Nederlands te traceren. Uit de resultaten is gebleken dat de meerderheid van de deelnemers een A2--niveau heeft behaald. Daarnaast heeft de analyse mij in staat gesteld om twee taalcomponenten, met name (1) woordenschat en (2) grammatica als problematisch te bestempelen voor de onderzochte studenten. Wat grammatica betreft, hebben we verschillende structuren geïsoleerd als systematisch problematisch voor respondenten op ten minste 4 van de 5 niveaus. We hebben verder een perceptieonderzoek uitgevoerd om de zelf-gepercipieerde sterktes en zwaktes in het Nederlands van die respondenten te bestuderen. De deelnemers hebben ook feedback over de taallessen aan het ILV gegeven. Uit het perceptieonderzoek is gebleken dat de deelnemers zich ervan bewust zijn dat grammatica en woordenschat een van hun zwaktes zijn. Verder vinden de informanten het jammer dat zo weinig lessen Nederlands aangeboden worden. We concluderen dat de meerderheid van de onderzochte studenten het Nederlands onvoldoende beheerst om aan de eisen van bedrijven te voldoen. Aandacht aan de behoeftes van de studenten is belangrijk om hun zwakke punten te isoleren en talen op een efficiënte manier te onderwijzen.
(fre)
Ce mémoire étudie le niveau et les besoins en néerlandais des apprenants francophones de Belgique au terme de leur parcours universitaire. A cette fin, entreprises et étudiants ont eu voix au chapitre afin de regrouper différentes perspectives autour de cette problématique. Après avoir introduit deux concepts théoriques clés dans le cadre de cette étude, nous avons effectué une revue de la littérature afin de définir les besoins en langues des entreprises bruxelloises et wallonnes. Ensuite, nous avons introduit deux études (Anckaert et Etienne 2009 ; Etienne 2011) visant à recenser l’offre de néerlandais dans l’enseignement supérieur francophone de Belgique et à apporter une vision critique et constructive à celle-ci. Nous avons conclu la partie théorique de ce mémoire en discutant le cas de l’Institut des Langues Vivantes (ILV) de l’université catholique de Louvain-la-Neuve (UCL). La partie pratique de ce mémoire est constituée d’une étude de cas visant à étudier le niveau et les besoins en néerlandais d’étudiants de master en communications et ingénieur civil à l’UCL. Cette étude empirique se compose de deux parties : (1) un test oral de néerlandais et (2) une enquête de perception. Le test de néerlandais vise à effectuer un diagnostique du niveau des étudiants en master à l’UCL afin de définir si celui-ci répond aux attentes des entreprises. Ensuite, nous avons analysé la production des répondants afin d’isoler les points faibles de leur connaissance du néerlandais. Les résultats ont montré que la majorité des répondants ont atteint un niveau A2- en néerlandais. Enfin, différentes structures grammaticales ont été isolées comme problématiques pour les répondants de au moins 4 des 5 niveaux. De plus, les résultats ont soulignés la connaissance limitée de vocabulaire en néerlandais des participants. Nous avons ensuite réalisé une enquête de perceptions afin de récolter les avis des répondants sur leurs points forts et points faibles en néerlandais et sur la formation en langue reçue à l’ILV. Il ressort que les participants sont conscients que la grammaire et le vocabulaire sont problématiques. Enfin, les répondants ont souligné le manque de pratique et de cours en néerlandais comme une des difficultés principales dans l’acquisition de cette langue. Nous avons donc pu conclure que la majorité des répondants ne maitrisent pas le néerlandais à un niveau suffisant pour répondre aux attentes des entreprises et qu’une plus grande attention devrait être accordée aux besoins des apprenants afin de mieux cibler leurs points faibles et d’améliorer de manière effective l’apprentissages du néerlandais et des langues en général.


Bibliographic reference |
Gustin, Charlotte. Het Nederlands aan het einde van een universitaire opleiding in Franstalig België : een casestudy onder masterstudenten communicatiewetenschappen en burgerlijk ingenieur. Faculté de philosophie, arts et lettres, Université catholique de Louvain, 2017. Prom. : Hiligsmann, Philippe. |
Permanent URL |
http://hdl.handle.net/2078.1/thesis:10160 |