Van Laethem, Louise
[UCL]
Sergier, Matthieu
[UCL]
De Indo-Europeanen van Nederlands-Indië verkeerden in een ingewikkelde positie binnen de toenmalige koloniale samenleving. Ondanks het feit dat ze over dezelfde status als de andere Europeanen beschikten, werden ze als inferieur beschouwd. In die tijd werd rasvermenging met lede ogen aangezien en werd het als degeneratie beschouwd. Literatuur speelde een belangrijke rol in de verspreiding van deze ideologie in Europa, en ook in de koloniën. De onderzoeksvraag voor deze masterscriptie is als volgt geformuleerd: ‘Hoe worden Indo-Europeanen in de Indische belletrie afgebeeld?’ Hieruit vloeien vragen voort als ‘worden bepaalde eigenschappen aan halfbloeden toegeschreven?’ en ‘in hoeverre verschilt de literaire representatie van halfbloeden van de literaire representatie van de Europeanen en van de inlanders?’ Deze vragen worden beantwoord aan de hand van twee teksten die tot de Nederlands-Indische (post)koloniale literatuur behoren, namelijk De stille kracht (1900) van Louis Couperus (1863-1923) en Sleuteloog (2002) van Hella S. Haasse (1918-2011). De twee romans brengen ieder op hun eigen manier verslag uit van de conditie van de Indo-Europeanen in het toenmalige Nederlands-Indië.
Référence bibliographique |
Van Laethem, Louise. De representatie van Indo-Europeanen in de Indische bellettrie : een vergelijkend onderzoek van De Stille Kracht (1900) van Louis Couperus en van Sleuteloog (2002) van Hella S. Haasse. Faculté de philosophie, arts et lettres, Université catholique de Louvain, 2017. Prom. : Sergier, Matthieu. |
Permalien |
http://hdl.handle.net/2078.1/thesis:11341 |