Hugo Claus en Dimitri Verhulst : Voorstanders van de Vlaamse cultuur met behulp van satire

(fre) Dans ce mémoire, je me suis penché sur des ouvrages satiriques écrits par Hugo Claus et Dimitri Verhulst. Il s’agit de géants de la littérature flamande. Ils ont vécu à deux époques différentes mais ils abordent des sujets sensibles de leurs temps au travers de prismes communs. L’objectif final de mon travail était de répondre aux questions suivantes : malgré l’aspect satirique, et par conséquent très critique, des œuvres de ces deux auteurs, parviennent-ils à sublimer la Flandre ? C’est quoi la satire au juste et de quelle manière ont-ils recours à celle-ci dans leurs ouvrages ? Et enfin, quelle est la plus-value de la satire lorsqu’on aborde les questions de société évoquées dans leurs ouvrages ? Pour y répondre, j’ai tout d’abord défini exhaustivement la satire, tant sur le plan théorique qu’historique. J’ai ensuite parcouru la vie, les travaux et les prix décrochés par Hugo Claus et Dimitri Verhulst. Je me suis ensuite concentré sur quatre de leurs œuvres et les ai analysées de manière approfondie. Dans la conclusion de mon travail, je mets en avant qu’au travers de leurs écrits, Claus et Verhulst déplorent plusieurs traits de la société flamande et de son histoire. La satire est leur outil commun pour les mettre en évidence, voire, les dénoncer. Dans le même temps, grâce à l’approche satirique de leurs œuvres et à son humour intrinsèque, qui dans le cas présent est sa plus-value, ces deux auteurs défendent et subliment leur culture d’origine et la Flandre. Ils s’assurent par ce biais le succès populaire et un large rayonnement. Tous deux usent similairement de la satire, privilégiant une utilisation crue et informelle de la langue et des personnages exubérants, voir caricaturés. Leurs piqûres de rappel, leurs alertes littéraires sont, selon moi, plus que jamais d’actualité, et surtout nécessaires, étant donné l’époque socialement, politiquement et économiquement houleuse que nous traversons.

(dut) In mijn thesis heb ik verschillende satiren van Hugo Claus en Dimitri Verhulst bestudeerd. Beiden zijn reuzen van de Vlaamse literatuur. Ze hebben tijdens verschillende periodes geleefd, toch hebben ze hun hedendaagse, gevoelige onderwerpen op gelijkaardige manieren beschreven. Het doel van mijn thesis was om op de volgende vragen een antwoord te geven: slagen Claus en Verhulst erin om hun cultuur in de bloemetjes te zetten en te exporteren, al loven hun werken Vlaanderen niet rechtstreeks? Wat is satire precies en in welke mate wordt het door de auteurs gebruikt? Wat is de meerwaarde van satire voor de behandelde onderwerpen in de boeken die ik in mijn werk analyseer? Om daarop een antwoord te geven heb ik eerst en vooral satire grondig gedefinieerd, zowel theoretisch als historisch. Dan gaf ik een overzicht van het leven, de werken en de prijzen van beide auteurs. Dan heb ik mijn aandacht gevestigd op vier van hun werken en heb ze uitvoerig geanalyseerd. In mijn conclusie benadruk ik het feit dat, door middel van hun werken, Claus en Verhulst sommige maatschappelijke en historische aspecten van de Vlaamse samenleving betreuren. Beiden gebruiken satire om die tekortkomingen bloot te stellen maar ook om ze aan te klagen. Tegelijkertijd, dankzij hun satirische benadering, en de humor vooral die satire gedeeltelijk kenmerkt en die in dit geval een echte meerwaarde is, slagen ze erin om hun oorspronkelijke cultuur en Vlaanderen in het algemeen te verdedigen en te huldigen. Daarmee genieten ze ook van een zekere populariteit. Ze gebruiken satire op dezelfde manier, hebben een voorkeur voor een direct, informeel taalgebruik en overdreven personages. Hun literaire waarschuwingen zijn, volgens mij, meer dan ooit actueel, en vooral nodig, aangezien de sociale, politieke en economische onrust die de periode die we meemaken kenmerkt.